Tien jaar geleden besloot Jaap de Vries te gaan doen wat hij het liefste doet: schilderen met planten. Een gouden greep, want zijn weelderige tuin met Mexicaans vedergras, prachtriet, zonnehoed, Virginische ereprijs duizendknoop en koninginnekruid staat nu zelfs internationaal op de kaart.
Eerst een zandpad…en dan ineens duikt de overweldigende kleurenpracht van Jakobstuin op. Een tuin zo groot als een weiland, met op de kop het huis van Jaap en zijn partner Maria. Een verscholen paradijs met een groot wow-effect. Wuivende siergrassen, spetterende kleuren, golvende lijnen, ritme en beweging. Het is één grote bloemenzee.
De 3000 m2 grote tuin maakt deel uit van De Coulisse, een terrein van 1,5 ha met een moestuin, een kas, een ruig graslandje, twee honden, een koppeltje blonde Orpington kippen en tot slot een bed & breakfast in het Friese dorpje Jistrum. Een unieke plek die inmiddels veel belangstelling trekt, in binnen- en buitenland. Door de combinatie van siergrassen met vaste planten én de naturalistische beplantingsstijl wordt de Jakobstuin regelmatig in het rijtje geplaatst van The Dutch Wave. Een meer natuurlijke manier van tuinieren die in de jaren tachtig werd geïntroduceerd, met als bekendste vertegenwoordiger Piet Oudolf.
Oudolf is een van Jaap’s grote voorbeelden. “Mijn tuinliefde begon toen ik het boek Prachtig Gras (Michael King – Piet Oudolf) zag. Dat was in 1996. Die coverfoto met dat imposante siergras…prachtig! Een grassentuin, dat wilde ik ook. Achterin het boek stond een voorbeeld van zo’n tuin. De plantennamen schreef ik over en hop, naar het tuincentrum. Maar daar hadden ze die planten niet. Zo kwam ik bij kwekerijen terecht. Niet dat ik iets wist van planten, ik kocht gewoon wat ik mooi vond zonder na te denken of ze wel geschikt waren voor mijn grond. Door schade en schande ben ik wijzer geworden.”
Dat het zo goed zou uitpakken, was voor Jaap een grote verrassing. De nozem die ooit drummer óf kunstschilder had willen worden, bleek een oog te hebben voor schilderen met planten. In zijn voormalige baan als toneeltechnicus bij een schouwburg was hij dagelijks bezig met de mise-en-scène, het creëren van een toneelsetting waarbij alles draait om compositie, licht, schaduw en kleur. Kwaliteiten die van pas bleken te komen bij het componeren van een tuin. ‘Ik ben heel visueel ingesteld, beredeneer weinig. Mijn enige drijfveer is iets moois te maken, een plek waar mens, plant en dier zich prettig voelen.’ Dat is gelukt met de Jakobstuin – zijn tweede tuin – in amper zes jaar tijd.
Sinds 2005 is tuinieren Jaap’s fulltimebaan. In 2007 kocht hij samen met Maria De Coulisse. Het huis was bijna bijzaak, er moest vooral een groot stuk grond bij zitten. Het weiland waar ooit schapen liepen werd langzaam omgevormd tot tuin, zonder dat er een uitgewerkt plan aan te pas kwam. Jaap begon gewoon. ‘Eerst maaide ik een lang pad door het hoge gras, dat werd de zichtlijn vanaf het huis. Dat vond ik belangrijk want onze woonkamer is gericht op de tuin. Daarna ben ik met takken de borders gaan uitzetten.’ In de acht plantvakken die zo ontstonden wilde Jaap een prairietuin creëren, geïnspireerd op ontwerpen van Piet Oudolf.
Voor de basisstructuur koos hij stevige, hoge planten: Eupatorium, Miscanthus en Persicaria polymorpha. ‘In het prairieconcept zit weliswaar geen Persicaria maar ik had gelezen dat dit een sterke plant is die lang bloeit.’ Hoe het verder zou worden wist Jaap nog niet, maar hij hanteerde wel drie uitgangspunten: ‘Ik wilde over de planten heen kunnen kijken, er doorheen kunnen lopen en veel grassen.’ De grote structuurplanten kregen een plek aan de randen. Zij vormen de begrenzing van de tuin. De acht vakken vulde hij met flinke groepen planten: Echinacea, Helenium, Veronicastrum, Liatris en grassen als Sporobolus, Nassella tenuissima en Panicum, planten van de Noord-Amerikaanse prairie. Maar ook soorten uit andere werelddelen komen in de tuin voor zoals Perovskia en Calamagrotis acutiflora ‘Karl Foerster’ en eenjarigen als Leonotis en Cleome. De plantgroepen worden afgewisseld met gemixte soorten. Jaap let daarbij vooral op vorm en structuur, hij tuiniert niet op kleur.
‘Ik rotzooi maar wat aan,’ zei Karel Appel ooit. En die uitspraak spreekt mij erg aan,’ vertelt Jaap. ‘Je ziet hem voor een doek staan, klets, klets… Natuurlijk rotzooide hij niet zomaar wat aan, dat doe ik ook niet. Maar ik loop niet met een kleurenwaaier door de tuin. Kleur gebruik ik vooral om ritme en eenheid in de tuin aan te brengen. Ik wil me niet inperken door ‘kleurenregels’. Van de schilderijen van David Hockney heb ik geleerd dat je heel goed roze met oranje kunt combineren. Gedurfd, maar zo mooi, daar hou ik van. In mijn tuin komen bepaalde kleuren overal terug, zoals het oranje van Helenium ‘Luc’. Toen ik een foto op Facebook plaatste van één plukje oranje in een verder paarsblauwe border kreeg ik veel vragen: wat deed dat oranje daar, dat was een dissonant. Haha! Ik vind dat het daar hoort. Dan ga ik aan de kop van de tuin staan en kijk door mijn oogharen waar nog een plukje kleur moet komen. Dat oranje verbindt juist alle plantvakken met elkaar. Dit jaar werd ik erg blij van het geel van Senecio, daar ga ik er meer van planten, hoewel Maria geen fan is van geel (lacht). Verder heb ik geen eindbeeld, het is steeds schaven en blijven uitproberen. De uitdaging is een tuin te maken die als een geheel oogt én verrast vanuit verschillende standpunten. Dat ben ik nog aan het leren.’
De drukste periode is van februari tot eind mei, dan wordt er gesnoeid, verplant, geplant en gewied. In de andere maanden is Jaap vooral onkruid aan het weghalen. Water geeft hij zijn planten nooit, ze moeten sterk genoeg zijn om zichzelf te kunnen redden, zelfs op zijn zandgrond. Eén uitzondering: jonge aanplant. Die wordt in het begin vertroeteld. Ook gebruikt Jaap geen mest, hij strooit alleen wat compost tussen de planten. Dat verbetert de zandgrond. Voor de langste dag knipt hij veel planten terug om het bloeiseizoen te verlengen en de planten compact te houden.
1 Vedergras Nassella (Stipa) tenuissima met Rudbeckia hirta
‘De fijne, engelenhaarachtige structuur van de Stipa is bijna met alle bloemvormen te combineren. Ik zet er graag de robuuste bloem van de Rudbeckia hirta tussen. Een Rudbeckia hirta tussen Stipa is als een zonnetje in een wuivend goudgeel korenveld.’
2 Lampenpoetsergras Pennisetum ‘Karley Rose’ met Allium sphaerocephalon
‘Het contrast tussen de aren van de Pennisetum en de bolvorm van de Allium, mooi! Bovendien komt het paars van de Allium terug in de paarsachtige aar van de Pennisetum.’
3 Rode zonnehoed Echinacea purpurea met Monarda ‘Scorpion’.
‘De margietvorm van de Echinacea versus de bolvorm van de Monarda. Dat is een sterk contrast. Het ronde hart van de Echinacea verbindt de planten visueel, en dat wordt sterker in een later stadium als beide planten zijn uitgebloeid en er enkel nog maar bollen/kegels te zien zijn.’
4 Kruiskruid Senecio met Veronicastrum ‘Fascination’.
‘Zowel het contrast in vorm (schermbloemige Senecio / aarvormige Veronicastrum) als in kleur spreekt mij aan. Dat warme, vrolijke geel met het koele, afstandelijke lilablauwe… Veel mensen houden niet van geel maar geel geeft diepte en vrolijkheid aan de tuin.’
5 Zonnekruid Helenium ‘Luc’ met Liatris pycnostachya.
‘Maximaal contrast in vorm en in kleur. Het oranje van de Helenium en het paars van de Liatris versterken elkaar.’
Jakobstuin en B&B De Coulisse, Tillewei 21, Jistrum (FR)
Ook te volgen via facebook.com/jakobstuin
Fotografie: Brigitte Perderau. Tekst: Renée Kwak
Het beste voor binnen & buiten Bestel de nieuwste Home & Garden Word abonnee