Hoe verzorg je je plant? - Homeandgarden.nl
Homeandgarden.nl maakt gebruik van cookies. Als u deze site blijft gebruiken gaat u hiermee akkoord.
huis
tuin
planten
wonderplants 2
Kamerplanten

Hoe verzorg je je plant?

Kamerplanten zijn planten die ergens op aarde inheems zijn en die we hebben meegenomen, vooral omdat we ze mooi vonden. Eerst deden ontdekkers dat om mee te pronken en om ze in oranjerieën te zetten, later werden ze verder gekweekt om in huis te zetten. Vaak zijn planten uit andere werelddelen niet zo geschikt als buitenplant, omdat ons klimaat te koud of te nat is. Zij hebben een betere overlevingskans in potten in huis. Het is handig om een beetje te weten hoe planten werken en wat ze nodig hebben. Heel kort gezegd hebben planten licht en water nodig. Daarnaast zijn voeding en omgevingstemperatuur belangrijk. Hierin moet je zoeken naar een goede balans voor je planten.

Herkomst

De planten staan het best in een omgeving die overeenkomt met de natuurlijke omstandigheden waarin ze groeien. Als je weet waar een plant oorspronkelijk vandaan komt, kun je de omstandigheden en de verzorging nabootsen en de plant zo helpen om goed te groeien en te bloeien. Komt je plant oorspronkelijk uit een dicht tropisch bos, dan zal ze met minder licht en in een vochtige omgeving goed groeien en er fris uit blijven zien. Zet je ze in de volle zon, dan zul je dat snel aan de plant merken. Je hoeft de omstandigheden niet heel letterlijk te nemen, maar als je het weet, dan helpt het. Na een tijdje zal de plant zich ook aanpassen aan de omstandigheden van je huis en je verzorging, en leer je om ermee te spelen.

Licht

Licht is erg belangrijk voor planten. Als er te weinig licht is, beperkt dat het assimilatieproces in de bladeren van de plant en zal de plant langzaam of niet groeien. Krijgt ze te veel zonlicht, dan zal dat bij sommige planten het blad aantasten (verbranden) en kan er helemaal geen assimilatie meer plaatsvinden, met alle gevolgen van dien. Het beste is dus om een plek voor de planten te kiezen die de natuurlijke omstandigheden zo veel mogelijk benadert. Je kunt de lichtbehoefte ook vaak afleiden uit bepaalde kenmerken van de plant.

  • Bij planten met een dik en taai blad en een dikke stengel, zoals een cactus of een vetplant (succulent), of met een blad met een klein oppervlak, is de verdamping van vocht klein, waardoor ze minder snel uitdrogen. Die planten kunnen daarom beter bij een raam op het zuiden staan.
  • Planten met grote bladeren of een fijn vertakt blad met een groot oppervlak, zoals een varen of een sierasperge (Asparagus setaceus of plumosus), zet je liever niet al te licht. Ideaal voor deze planten is een plek iets dieper de kamer in of bij een raam waar geen direct zonlicht komt, zoals op het noorden. De rubberplant (Ficus elastica) bijvoorbeeld kan heel goed gedijen met minder licht.

Hoe zie je of je plant te veel of te weinig licht krijgt?

Staat je plant te donker, dan zie je dat al snel aan de groei van de plant: de stelen gaan wat ze noemen rekken. Met andere woorden, de stelen van de plant groeien langer door en de ruimte tussen de bladeren wordt groter. Of je ziet het aan het blad, dat wordt minder groot als er weinig licht is. Soms zie je het ook aan de kleur: het blad wordt donkerder of de tekening van het bonte blad wordt minder intens.

Welk water geef je aan je planten?

Het liefst geef je planten regenwater. Dat is zuiverder dan leidingwater en bevat bijna geen kalk, waardoor voedingsstoffen uit de bodem beter kunnen oplossen. Leidingwater bevat door de zuiveringsprocessen ook vaak stoffen, zoals zouten, die niet goed zijn voor de plant. Maar, of je nu regenwater of leidingwater geeft, laat het altijd eerst op kamertemperatuur komen. Anders is het te koud.

wonderplants 2

Hoe vaak en hoeveel water geef je?

Geef je planten weloverwogen water. Te weinig water geven is niet goed, want dan zal je plant verdrogen. Geef je ze te veel water, dan blijft de aarde te nat en krijgen schimmels en ziekten de kans om de (haar) wortels aan te tasten, zodat die geen water meer kunnen opnemen. Geef je langere tijd te veel water, dan zuigt de aarde zich zo vol dat er geen zuurstof meer in zit en de plant echt verdrinkt.

Sommige planten, zoals vetplanten die in de stengel en de bladeren water opslaan, hebben minder vaak water nodig dan planten met groot zacht blad, bijvoorbeeld een kamerlinde (Sparrmannia africana). Naar aanleiding van onder andere deze eigenschappen kun je planten in drie groepen onderverdelen:

  • planten waarvan de grond tussen het water geven door echt moet verdrogen;
  • planten die af en toe droog moeten staan;
  • planten die in vochtige tot natte grond moeten staan.

Hoeveel water je per keer geeft, hangt af van het klimaat waarin je woont, de standplaats, de grootte van je plant en de grootte van de pot. Zo kan het zijn dat twee dezelfde planten die op een andere plaats staan verschillende waterbehoeften hebben. Staat de plant bijvoorbeeld verder van het raam en krijgt ze minder licht, dan zal de plant minder water nodig hebben, omdat de plant minder water verdampt. Woon je in een warm klimaat of kan het ’s zomers erg warm worden, dan zul je wat meer water moeten geven. Vooral op warme dagen, als de plant veel water verdampt om te kunnen afkoelen, is een extra gietbeurt nodig. De grootte van de pot en daarmee vaak de grootte van de plant, spelen ook een rol. Heb je een grote pot, dan heb je meer water nodig om de grond helemaal vochtig of nat te maken. Uiteraard hebben grote planten meer water nodig dan kleine, maar het gaat erom dat de grond goed met water doordrenkt raakt en de grond goed vochtig wordt.

Hoe kun je zien of je te veel of te weinig water geeft aan je plant?

Hoeveel water je plant nodig heeft, kun je eenvoudig uitzoeken door de plant op de schotel water te geven tot het water blijft staan op de schotel. De hoeveelheid water die dan is opgenomen, is de hoeveelheid die je per keer kunt geven. Krijgt de plant te weinig water, dan spreekt ze de reserves aan en gaat ze slap hangen. Gaan de bladeren slap hangen, worden ze geel en dan bruin? Dan krijgt je plant waarschijnlijk te veel water.

Lucht

Behalve licht en water hebben (kamer)planten bepaalde omstandigheden nodig om te kunnen leven en groeien. Die omstandigheden – vochtigheid en temperatuur – zijn overal anders. In klimaten waarin de luchtvochtigheid heel laag is, zul je planten die een hoge luchtvochtigheid verlangen af en toe moeten nevelen en wat water bij een warmtebron moeten neerzetten voor extra luchtvochtigheid. Ook als je planten op hoogte staan of hangen kunnen ze wat extra vocht gebruiken. Probeer grote verschillen in dagen nachttemperatuur of koude tocht te voorkomen. Zet planten daarom niet te dicht bij een groot raam aan de zonnekant van het huis of bij een buitendeur.

  • Planten met dikke bladeren en dikke stelen slaan water op en kunnen over het algemeen goed onder droge, warme omstandigheden groeien. Ze kunnen veel licht hebben en kunnen ook beter tegen grote verschillen in dag- en nachttemperatuur.
  • Planten met een veervormig of een heel groot blad vinden een hogere luchtvochtigheid prettig. Je kunt ze extra nevelen of een dagje in een vochtige badkamer zetten. Nevel het liefst met regenwater, dat is zachter en laat geen kalkkringen achter op de bladeren.

Voeding

De potgrond van een nieuw gekochte plant heeft over het algemeen voldoende voeding voor een aantal maanden. Je hebt er eigenlijk geen omkijken naar. Daarna is het goed om in de lente, de groeiperiode van de meeste planten, de plant bij te voeden. Dat kun je doen door vloeibare plantenvoeding door het gietwater te mengen. Kies het liefst voor organische voeding. Hou je daarbij strikt aan de hoeveelheden die op de fles vermeld staan. Anders kunnen de wortels verbranden. Een andere mogelijkheid is kegels of voedingskorrels in de grond steken. Die geven de voeding langzaam af. Vervang na een tijdje, als de potgrond echt uitgeput is, de grond en verpot de plant. Het is tegelijk een ideale gelegenheid om de plant in een grotere pot te zetten. Neem daarvoor de plant uit de pot en schud en woel de potgrond voorzichtig van de kluit en tussen de wortels weg. Doe daarna een laag nieuwe grond in de pot, zet de kluit erop en vul aan met grond. Druk lichtjes aan en geef water. Je kunt je plant een handje helpen door haar een dag ervoor even met pot en al onder te dompelen in een emmer water.

De juiste pot voor je plant kiezen

De pot maakt de plant en dus kies je die met zorg. Als je een pot koopt, neem er dan een die past bij je plant. Niet te klein, want dan kan de plant niet goed groeien, en niet te groot, dat is ook niet prettig voor je plant. Kies vooral een pot die qua verhouding goed past, zodat de plant niet omvalt. Denk er daarbij aan dat wat boven de grond gebeurt, in verhouding is met wat er aan het wortelstelsel onder de grond gebeurt. Je kunt kiezen uit verschillende materialen en uit potten met of zonder gat. Neem je een pot met een drainagegat? Zorg dan voor een schotel om het overtollige water op te nemen. Als je een pot zonder drainagegat neemt, leg dan een laag kleikorrels op de bodem, zodat de wortels niet in het water komen te staan. Heb je de mogelijkheid en wil je mooie, grote planten, dan zijn planten in een vaste bak of in de volle grond een prachtige oplossing. Daardoor worden je planten nog meer onderdeel van het huis.

Wonderplants 2

wonderplants 2 coverBovenstaande tekst is afkomstig uit het boek “Wonderplants 2” (ISBN: 9789401450751).

De trend om meer en ander groen in je interieur te brengen is here to stay. Na Wonderplants bundelt Wonderplants 2 opnieuw een twintigtal topinterieurs van over de hele wereld, stuk voor stuk urban jungles die doen dromen van een eigen groene oase in huis.

De auteurs hebben ook gesproken met een aantal internationale experts die de nieuwe groentrends toelichten. Het boek sluit af met een plantenoverzicht en een aantal handige tips & tricks.

O.a. te koop via Bol.com.

Meer lezen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

In de nieuwste Home & Garden:

Het beste voor binnen & buiten Bestel de nieuwste Home & Garden Word abonnee